Evangelische Kerk Utrecht Zondag 14 augustus 2016 Joop Bakker
Inleiding:
Een serie van drie preken over “Jezus komt terug”: deel 2; de ‘events’ in de wereld.
Theologisch gezien leven we in de eindtijd: de tijd die begon met de eerste komst van Jezus en zal eindigen als Hij terugkeert. In Handelingen 2 citeert Petrus de profeet Joël en geeft aan dat ‘de laatste dagen’ begonnen zijn.
Hij leest echter niet geheel Joël – alleen datgene wat op deze specifieke situatie betrekking heeft. Zoals Jezus bij zijn eerste optreden in de synagoge van Nazareth alleen dat deel uit Jesaja 61 voorleest, dat op Zijn eerste komst slaat. De passage ‘een dag van de wraak van God’ laat Hij weg – die slaat op Zijn tweede komst.
(Vgl. Michael Eaton: de Oudtestamentische profetieën geven een soort ‘panorama-overzicht’, ééndimensionaal zonder diepte. De ‘laatste dagen’ worden dan als één doorlopend verhaal weergegeven, hoewel de afzonderlijke gebeurtenissen op heel verschillende momenten in de tijd plaatsvinden.)
De Bijbel noemt belangrijke elementen van de ‘laatste dagen’ (m.n. het einde daarvan), zoals natuurrampen, oorlogen, geweld, angst en vrees.
En: dat het evangelie over de hele wereld gepredikt wordt.
Het heeft geen zin de ogen te sluiten wat om ons heen gebeurt, integendeel – want het zal ook ons raken. Maar het helpt ook niet om je bezorgd te maken.
Wat helpt is, dat we wat om ons heen gebeurt, verklaren vanuit Bijbels perspectief.
Voor een goed begrip van wat er gebeurt, willen we vier elementen uit het einde van de eindtijd bekijken:
- De situatie in de wereld (dus van de mensen om ons heen)
- De gebeurtenissen die de wereld treffen
- Babylon en Jeruzalem
- De voleinding der wereld: Jezus komt terug.
- De situatie in de wereld
Lezen: Lukas 17:26-30:
Zoals het eraantoe ging in de dagen van Noach, zo zal het ook zijn in de dagen van de Mensenzoon: 27 ze aten, ze dronken, ze huwden, ze werden uitgehuwelijkt, tot aan de dag waarop Noach de ark binnenging en de vloed kwam die iedereen verzwolg. 28 Of zoals het eraantoe ging in de dagen van Lot: ze aten, ze dronken, ze kochten, ze verkochten, ze plantten, ze bouwden; 29 maar op de dag waarop Lot wegtrok uit Sodom, regende het vuur en zwavel uit de hemel en kwamen allen om. 30 Zo zal het ook gaan op de dag waarop de Mensenzoon wordt geopenbaard.
1 Thess. 5:1-10:
Broeders en zusters, ik hoef u niet te schrijven over het moment waarop dit zal gebeuren, 2 want u weet zelf maar al te goed dat de dag van de Heer komt als een dief in de nacht. 3 Als de mensen zeggen dat er vrede en veiligheid is, worden ze plotseling getroffen door de ondergang, zoals een zwangere vrouw door barensweeën. Vluchten is dan onmogelijk. 4 Maar u, broeders en zusters, u leeft niet in de duisternis, zodat de dag van de Heer u zou kunnen overvallen als een dief, 5 want u bent allen kinderen van het licht en van de dag. Wij behoren niet toe aan de nacht en de duisternis, 6 dus laten we niet slapen, zoals anderen, maar waken en op onze hoede zijn. 7 Wie slaapt, slaapt ’s nachts, en wie zich bedrinkt, is ’s nachts dronken; 8 maar laten wij, die toebehoren aan de dag, op onze hoede zijn, omgord met het harnas van geloof en liefde, en getooid met de helm van de hoop op redding. 9 Want Gods bedoeling met ons is niet dat wij veroordeeld worden, maar dat wij gered worden door onze Heer Jezus Christus. 10 Hij is voor ons gestorven opdat wij, of we nu op aarde zijn of gestorven zijn, samen met hem zullen leven.
Résumé: hoe leven wij als christenen in de eindtijd in de wereld?
- Leven in de voortdurende verwachting van Zijn terugkeer, alsof we Hem elk moment verwachten. Dan zal Zijn komst ons niet overvallen!
Wat ik bedoel, broeders en zusters, is dat er maar weinig tijd rest. Laat daarom ieder die een vrouw heeft zo leven dat het hem niet in beslag neemt, 30 ieder die verdriet heeft zo dat hij er niet door wordt beheerst, ieder die vreugde voelt zo dat hij er niet in opgaat, ieder die bezit verwerft alsof het niet zijn eigendom is, 31 ieder die in deze wereld leeft alsof ze voor hem niet meer van belang is. Want de wereld die wij kennen gaat ten onder. (1 Kor. 7:29-31)
- Leven in het bewustzijn, dat deze aarde niet onze definitieve bestemming is; we zijn onderweg. We maken onze keuzes, levensstijl e.d. ondergeschikt aan dit feit.
15 Let dus goed op welke weg u bewandelt, gedraag u niet als dwazen maar als verstandige mensen. 16 Gebruik uw dagen goed, want we leven in een slechte tijd. 17 Wees niet onverstandig, maar probeer te begrijpen wat de Heer wil. (Efez. 5:16-18)
- We moeten ons realiseren dat de ‘wereld’ en het leven van God vijanden zijn (vgl. Gal. 5: tegenstelling vlees en geest).
15 Heb de wereld en wat in de wereld is niet lief. Als iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem, 16 want alles wat in de wereld is – zelfzuchtige begeerte, afgunstige inhaligheid, pronkzucht –, dat alles komt niet uit de Vader voort maar uit de wereld. 17 De wereld met haar begeerte gaat voorbij, maar wie Gods wil doet blijft tot in eeuwigheid. (1 Joh. 2:13-17)
- Leef in het besef dat ons leven maar kort is (Ps. 90) en dat God het wil gebruiken voor Zijn plan. Zijn plan is duidelijk: zoveel mogelijk mensen voor Christus winnen en het Koninkrijk van God zichtbaar maken.
- De gebeurtenissen die de wereld treffen
We worden dagelijks geconfronteerd met een toenemende ellende:
Politieke en economische crises, miljoenen mensen in de wereld op de vlucht voor geweld, oorlogen en opstanden, terrorisme en toenemend natuurgeweld.
Door de hele geschiedenis heen hebben deze dingen zich voorgedaan, maar het lijkt erop alsof aan het einde van de tijden:
- een intensiteit plaatsvindt (vgl. de cycli uit Openbaring – zegels, bazuinen – schalen); of
- dat het zichtbaarder wordt vanwege de massamedia.
Feit is, dat deze dingen een meer prominente plaats krijgen in onze beleving.
Lezen: Matth. 24:3-14:
3 Op de Olijfberg ging hij zitten met zijn leerlingen om zich heen, en nu ze onder elkaar waren vroegen ze: ‘Vertel ons, wanneer zal dat allemaal gebeuren en aan welk teken kunnen we uw komst en de voltooiing van deze wereld herkennen?’ 4 Jezus antwoordde hun: ‘Pas op dat niemand jullie misleidt. 5 Want er zullen velen komen die mijn naam gebruiken en zeggen: “Ik ben de Messias,” en ze zullen veel mensen misleiden. 6 Jullie zullen berichten horen over oorlogen en oorlogsdreiging. Laat dat je dan niet verontrusten, die dingen moeten namelijk gebeuren, al is daarmee het einde nog niet gekomen. 7 Het ene volk zal tegen het andere ten strijde trekken en het ene koninkrijk tegen het andere, en overal zullen er hongersnoden uitbreken en zal de aarde beven: 8 dat alles is het begin van de weeën. 9 Dan zal men jullie onderdrukken en doden, en jullie zullen door alle volken worden gehaat omwille van mijn naam. 10 Velen zullen dan ten val komen, ze zullen elkaar verraden en elkaar haten. 11 Er zullen talrijke valse profeten komen die velen zullen misleiden. 12 En doordat de wetteloosheid toeneemt, zal bij velen de liefde bekoelen. 13 Maar wie standhoudt tot het einde, zal worden gered. 14 Pas als het goede nieuws over het koninkrijk in de hele wereld wordt verkondigd als getuigenis voor alle volken, zal het einde komen.
Lukas 21:25-31:
25 Dan zullen er tekenen zijn aan de zon en de maan en de sterren, en op aarde zullen de volken sidderen van angst voor het gebulder en het geweld van de zee; 26 de mensen worden onmachtig van angst voor wat er met de wereld zal gebeuren, want de hemelse machten zullen wankelen. 27 Maar dan zullen ze op een wolk de Mensenzoon zien komen, bekleed met macht en grote luister. 28 Wanneer dat alles staat te gebeuren, richt je dan op en hef je hoofd, want jullie verlossing is nabij!’
29 Hij vertelde hun ook een gelijkenis: ‘Kijk naar de vijgenboom en al de andere bomen. 30 Als je ziet dat ze uitlopen, weet je dat de zomer in aantocht is. 31 Zo moeten jullie ook weten, wanneer je die dingen ziet gebeuren, dat het koninkrijk van God nabij is.
Achtergrond:
Jezus geeft instructies aan Zijn discipelen, o.a. over de dingen die komen gaan.
Dat zijn de uiterlijke tekenen die we in de wereld om ons heen kunnen waarnemen en waarvan Jezus zegt dat dit voor ons een soort ‘ijkmomenten’ zijn.
Het boek Openbaring gunt ons een kijkje achter de schermen:
Openb. 12:7-12
7 Toen brak er oorlog uit in de hemel. Michaël en zijn engelen bonden de strijd aan met de draak. De draak en zijn engelen boden tegenstand 8 maar werden verslagen; sindsdien is er voor hen in de hemel geen plaats meer. 9 De grote draak werd op de aarde gegooid. Hij is de slang van weleer, die duivel of Satan wordt genoemd en die de hele wereld misleidt. Samen met zijn engelen werd hij op de aarde gegooid. 10 Toen hoorde ik een luide stem in de hemel zeggen: ‘Nu zijn de redding, de macht en het koningschap van onze God werkelijkheid geworden, en de heerschappij van zijn Messias. Want de aanklager van onze broeders en zusters, die hen dag en nacht bij onze God aanklaagde, is ten val gebracht. 11 Zij hebben hem dankzij het bloed van het lam en dankzij hun getuigenis overwonnen. Zij waren niet aan het leven gehecht en hebben hun dood aanvaard. 12 Daarom: juich, hemel, en allen die daar wonen! Maar wee de aarde en de zee: de duivel is naar jullie afgedaald! Hij is woedend, want hij weet dat hij geen tijd te verliezen heeft.’
Achtergrond:
Het boek Openbaring is opgebouwd uit cycli die de tijd tussen de eerste en de tweede komst van Jezus omspannen. Elke sectie benadert de tijd vanuit een verschillend perspectief.
In H. 12 begint de sectie die ons een blik achter de schermen gunt: wat speelt er zich in werkelijkheid af in het universum wat zijn effect op aarde heeft. Dit gedeelte beschrijft de geboorte en hemelvaart van Christus, de vervolging van Israël en de kerk, de introductie van de vijanden van Christus en de kerk (de draak, het beest en de grote hoer). Uiteindelijk eindigt het tweede deel van Openbaring met de overwinning van Christus en Zijn kerk, Zijn wederkomst en de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.
Op de schaal van de eindtijd, zou je kunnen zeggen, leven wij in de laatste uren en voltrekt zich voor onze ogen wat we hier lezen.
Satan is met de overwinning van Jezus aan het kruis zijn ‘ingang’ bij God waarmee hij de mensen aanklaagde (vgl. Job) kwijtgeraakt. In die zin is hij dus uit de hemel gegooid; hij heeft geen macht meer over ons:
Rom. 8:28-34:
28 En wij weten dat voor wie God liefhebben, voor wie volgens zijn voornemen geroepen zijn, alles bijdraagt aan het goede. Wie hij al van tevoren heeft uitgekozen, heeft hij er ook van tevoren toe bestemd om het evenbeeld te worden van zijn Zoon, die de eerstgeborene moest zijn van talloze broeders en zusters. 30 Wie hij hiertoe heeft bestemd, heeft hij ook geroepen; en wie hij heeft geroepen, heeft hij ook vrijgesproken; en wie hij heeft vrijgesproken, heeft hij nu al laten delen in zijn luister.
31 Wat moeten wij hier verder over zeggen? Als God voor ons is, wie kan dan tegen ons zijn? 32 Zal hij, die zijn eigen Zoon niet heeft gespaard, maar hem omwille van ons allen heeft prijsgegeven, ons met hem niet alles schenken? 33 Wie zal Gods uitverkorenen aanklagen? God zelf spreekt hen vrij. 34 Wie zal hen veroordelen? Christus Jezus, die gestorven is, meer nog, die is opgewekt en aan de rechterhand van God zit, pleit voor ons.
Satan is zijn macht over de mensen die van Jezus zijn, kwijt en nu richt hij zijn pijlen op de wereld in toenemende grimmigheid (vgl. Nazi-Duitsland vlak voor de bevrijding).
En we zien dat om ons heen gebeuren: het geweld, de corruptie, de vuiligheid etc. nemen alleen maar toe, evenals ziekte, dood en verderf. Ondanks de goedbedoelde pogingen van mensen om er iets goeds van te maken.
Dat zal echter niet lukken. Het wordt pas echt goed op de nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont.
- Babylon en Jeruzalem
Voor een goed begrip van de tijd waarin we leven, kunnen we kijken naar de twee ‘vrouwen’ die in het boek Openbaring ten tonele worden gevoerd:
- Jeruzalem (Openb. 21; vgl. Ezech. 40:2) die ook de bruid van Christus wordt genoemd: (Opb. 19:7; 21:9,10; vgl. Jes. 61:10; 62:5; Hos. 2:18,19; Efez. 5:32). Dit spreekt over Gods volk, de kerk (bestaande uit Joden en heidenen). Zoals Sion, Jeruzalem, de tempel de plaats was waar God ‘woonde’, zo is nu de gemeente de plaats waar God woont. Ons doel is het huwelijk met Christus en ‘zo zullen we altijd bij de Here wezen’, één met Hem, zoals een man en vrouw één zijn.
In Openb. 13 worden twee ‘helpers’ van de draak (satan) opgevoerd: het beest uit de zee (satans hand – anti-christelijke regeringen) en het beest uit de zee (satans geest – anti-christelijke ‘religie’ en filosofie). Zij voeren de wraakactie van satan tegen het Lam en zijn volgelingen (de kerk) uit.
Er wordt nog een derde handlanger van satan genoemd in Openb. 14:8:
- Babylon (Openb. 17 en 18), ook genoemd de ‘grote hoer’ (17:1; vgl. 19:2). Deze vrouw staat voor het politiek-economisch wereldsysteem, waar we allemaal deel van uitmaken, (of we willen of niet). Dit is wat de Bijbel ‘de wereld’ noemt: het zondige denken en handelen dat egoïstisch, op zichzelf gericht, goddeloos en gewelddadig is. Hoe meer de mensen God verlaten, hoe groter de macht en de invloed van de ‘hoer’.
Vier belangrijke elementen uit Openb. 17 en 18:
- De val van Babylon maakt deel uit van Gods oordeel over de wereld;
- Dit is een ramp voor de bewoners van de aarde; eerst voor de armen, maar uiteindelijk voor iedereen;
- De kinderen Gods worden gemaand geen deel aan dit systeem te hebben: ze wonen er weliswaar in en gebruiken het systeem, maar maken er geen deel van uit – Joh. 17:15,16;
- De val van Babylon is een reden tot vreugde: nu komt er de heerschappij van het Lam en wordt een einde gemaakt aan al het onrecht in de wereld (kenmerk nieuwe hemel en aarde: ‘waar gerechtigheid woont’ – 2 Petr. 3:13).
- De voleinding der wereld: Jezus komt terug!
Mattheüs 24:29-31:
Meteen na de verschrikkingen van die dagen zal de zon verduisterd worden en de maan geen licht meer geven, de sterren zullen uit de hemel vallen en de hemelse machten zullen wankelen. 30 Dan zal aan de hemel het teken zichtbaar worden dat de komst van de Mensenzoon aankondigt, en alle stammen op aarde zullen zich van ontzetting op de borst slaan als ze de Mensenzoon zien komen op de wolken van de hemel, bekleed met macht en grote luister. 31 Dan zal hij zijn engelen uitzenden, en onder luid bazuingeschal zullen zij zijn uitverkorenen uit de vier windstreken bijeenbrengen, van het ene uiteinde van de hemelkoepel tot het andere.
Meteen na deze verzen noemt Jezus de les van de vijgenboom (24:32,33): als je goed oplet, kun je aan het uitlopen zien, dat de zomer eraan komt. Zo kun je aan de tekenen van de tijd zien, dat Jezus´ wederkomst aanstaande is.
1 Tess. 4:16,17:
16 Wanneer het signaal gegeven wordt, de aartsengel zijn stem verheft en de bazuin van God weerklinkt, zal de Heer zelf uit de hemel neerdalen. Dan zullen eerst de doden die Christus toebehoren opstaan, 17 en daarna zullen wij, die nog in leven zijn, samen met hen op de wolken worden weggevoerd en gaan we in de lucht de Heer tegemoet. Dan zullen we altijd bij hem zijn
Openb. 21:1-5:
Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Want de eerste hemel en de eerste aarde zijn voorbij, en de zee is er niet meer. 2 Toen zag ik de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, uit de hemel neerdalen, bij God vandaan. Ze was als een bruid die zich mooi heeft gemaakt voor haar man en hem opwacht. 3 Ik hoorde een luide stem vanaf de troon, die uitriep: ‘Gods woonplaats is onder de mensen, hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal als hun God bij hen zijn. 4 Hij zal alle tranen uit hun ogen wissen. Er zal geen dood meer zijn, geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn, want wat er eerst was is voorbij.’
5 Hij die op de troon zat zei: ‘Alles maak ik nieuw!’
Conclusie/toepassing: Hoe bereiden we ons voor op Jezus’ terugkeer?
NIET DOOR:
- allerlei eindtijdtheorieën te ontwikkelen;
- passief neer te zitten en te zien wat gebeurt (vgl. Matth. 24:45,46);
- zo te leven als de ongelovigen, die geen rekening houden met Zijn terugkeer…. voor hen komt Hij als een dief in de nacht;
- ons zorgen te maken of bang te zijn voor de dingen die gebeuren, want: Want als deze dingen beginnen te gebeuren, richt je dan op en hef je hoofd, want jullie verlossing is nabij!’ (Lukas 21:28; Matth. 6!)
MAAR DOOR:
te leven in een houding van afhankelijkheid van God en Gods perspectief op ons leven, ons bezit, onze keuzes en onze toekomst te omarmen. En ondertussen bezig te zijn met onze opdracht.