Vrij!

Arjan van BelleResources

Steeds mooier
Steeds mooier
Vrij!
Aan het laden
/

“Vrij!” 1 Kor. 8:1-13 +10:1-11:1

81 Dan nu over heidens offervlees. Zeker, het is waar dat wij allen kennis bezitten. Maar kennis maakt verwaand hsv: opgeblazen, Grieks: phusioi; alleen de liefde bouwt op. 2 Wanneer iemand zich inbeeldt dat hij kennis bezit, is het toch nog niet de ware kennis.3 Maar wanneer iemand God liefheeft, is hij door God gekend.

Hier onderstrepen de schrijvers nog een keer de trots en verwaandheid van de Korintiërs. Het woord komt van het Griekse phusioi en betekent opgeblazen. De HSV vertaald het ook zo, dus heb ik een ballon meegebracht. Twee weken geleden heb ik uitgebreid stilgestaan bij zelfvoldaanheid. Ik heb gezegd: “Er is geen grotere ramp in het leven van een volgeling van Jezus, dan zelfvoldaan te worden”. “Ik ben er al.” “Ik ben al mooi.” “Wat nou, steeds mooier!” Alsof dat iets vies is! Ik heb genoemd dat het tegenovergestelde van dat alles eigenlijk ontevredenheid is. In de juiste betekenis natuurlijk. We kunnen tevreden, vreugdevolle mensen zijn in deze wereld. Omdat we God kennen. Maar intussen moeten we een soort gezindheid kweken, dat we in dat geluk en in die tevredenheid, nooit denken dat we het al bereikt hebben. Voor de apostel Paulus is dit geeneens een optie, hij zegt: “Niet dat ik er al ben, dat ik het al bereikt heb, nee, ik strek mij uit!” (naar Fil.3:12) En daarom gebruikte ik de term “heilige ontevredenheid”. De gevleugelde uitspraak: “Ontevredenheid is de weg naar succes”. Voor een volgeling van Jezus, die vurig wil worden en wil blijven in het dienen van zijn Heer zou je gezindheid moeten zijn: “Heilige ontevredenheid is de weg naar succes”. En succes is dan vrucht dragen voor Jezus. Een gezamenlijke roeping, waar we allemaal een steentje in bijdragen. Dus voel je niet slecht als je zelf in tig jaar christen zijn nog nooit iemand tot Jezus hebt geleid. Het is teamwork. En je draagt vrucht op die plek die bij je past. Terug maar de tekst. Oké, je bezit kennis, dat hebben we allemaal. Maar kennis alleen maakt alleen maar verwaand, trots! Maar liefde bouwt op. Dik gedrukt halverwege het scherm. Weet je hoe je de ander opbouwt? Wat wordt er eigenlijk bedoeld met opbouwen? Wie weet dat?

Jack Deere

Ik las pas een verhaal van een redelijk bekend kerkleider, Jack Deere. Ze hadden na de samenkomst waar hij had gesproken een tijd van gebed en in die gemeente was daar ook ruimte voor het uitspreken van een profetisch woord, net als bij ons. En van een afstand zag hij in zijn ooghoek een vrouw bidden voor een andere vrouw. En ze sprak met luide stem! Zodat hij ieder woord van de bidster kon verstaan. En het gebed werd een profeteren en ging al snel in de richting van de vrouw, waarvoor gebeden werd, het slachtoffer, te overtuigen van iets waar ze zich helemaal niet in kon vinden! Als klap op de vuurpijl ging de dame die aan het bidden was ook regelrecht in tegen de regels die ze als team hebben gesteld. Eén regel was om nooit iemand tegen zijn/haar zin in te gaan overtuigen van iets. Iemand moet het er zelf ook mee eens zijn wat er gesproken wordt, of op z’n minst ontvankelijk zijn. Een grote samenkomst. Een hele hoop mensen die naar voren gekomen zijn. Wat doe je? Het ging maar door en Jack Deere besloot vanuit herderlijke wijsheid correctie toe te passen. Hij zette een stap in de richting van de dames en hoorde Gods stem, een letterlijke tekst uit de Bijbel citeren, op scherm: 3 Een geknakte rietstengel breekt Hij niet af. Een walmende olielamp blaast Hij niet uit. Jesaja 42:3 Basisbijbel

Hij wist in een oogwenk dat deze mevrouw corrigeren, en public, haar zo zou ontmoedigen, dat het vernietigend kon zijn. Dan heb je walmend kaarsje, af en toe stijgt er zo’n zwart roetwolkje uit op, dat stinkt ook, en je bent het zat en je doet “poef” uit.[1]

Het punt is dit: Jack Deere had 1 de kennis, had als leider van de samenkomst 2 het recht, het mandaad en 3 had geestelijk een belangrijk principe over profetie geleerd namelijk dat je dit toetst en wilde deze kennis aanwenden om te corrigeren. Er was slechts één ding dat hem ervan weerhield. Overrulend aan die kennis. Liefde. Liefde. Liefde voor die medegelovige om die niet af te breken, niet uit te blazen, maar op te bouwen.

Hoe bouw je de ander op? Niet in de eerste plaats door kennis. Scherm. Als je dat denkt heb je het nog niet begrepen, heb je nog geen échte kennis zegt vers 2 op het scherm. Uit liefde houd je soms kennis voor je. En zoek je een andere weg om een geval van profetie, in dit geval, waar je twijfels bij hebt, aan te kaarten. Dan ga je met de ontvanger in gesprek erover en indien nodig met de gever van profetie.

Kennis maakt trots/Liefde bouwt op

 

Betekent dit dat kennis slecht is? Nope. (2 Tim2:15 in Kings James: Studeer veel om klaar te zijn voor je taak! En Paulus in Handelingen 26:24 schijnt waanzinnig te worden van het vele studeren!)

Maar het betekent wel dat het ondergeschikt moet zijn aan liefde. Die trots, die opgeblazenheid, die ballon, dát is slecht.

Wat heeft dit met het plaatje van de barbecue te maken? Met vlees? Alles! Want het zet de trend waar het werkelijk om draait! Want onthoud dat er verschillende groepen in Korinthe waren! De één stond erop dat hij die leider volgde en de ander die. Er was een groep die het met ontucht, overspelige seks niet zo nauw nam en daar ging twee weken geleden de boodschap die ik gegeven heb over “Ren voor onrecht” en daar tegenover had je de mensen die een soort verheven gingen leven, als tegenreactie, en het lichaam een beetje vies vonden en dus als tegenreactie op al die ontucht maar helemaal geen seks met hun partners hadden. Dus de één zegt dit, de ander dat, ze denken dat ze het allemaal zo goed weten. Ze denken dat ze het allemaal al bereikt hebben. En op zo’n zelfde manier hadden ze ook duidelijk een dispuut, een onenigheid, over het vlees.

Vlees

4 Ik wil jullie het volgende zeggen over het eten van vlees dat aan de afgoden is geofferd. We weten dat er eigenlijk geen andere goden bestaan. Want er is maar één God. 

In de verzen die volgen onderstreept de schrijver nog eens wat hij hier al zegt door te zeggen, vers 6: Er is maar één Heer: Jezus Christus. En door Hem is alles gemaakt. Ook wij zijn door Hem gemaakt. Nou, dan hoef je je dus geen grote zorgen te maken wanneer iets wel of niet geofferd is aan een nep god. Die bestaan niet eens! Lekker makkelijk. Titel van de boodschap van vandaag: Vrij!! Voor we te snel conclusies trekken, lezen we nog verder.

7 Maar niet alle gelovigen weten dat. Ze denken nog steeds dat de afgoden echte goden zijn. Ze doen nog steeds mee met offerfeesten en eten mee van het offervlees.

Het is zo belangrijk om een begrip te hebben van wat offerfeesten, vetgedrukt, nu eigenlijk zijn. Zowel in het oude testament, de offerfeesten voor de Waarachtige God, als hier in het Nieuwe Testament, waar God geen offers meer wil, maar waar nog andere godsdiensten zijn, afgoderij, waar offers aan gebracht worden. Anders lees je erover heen, en denk je: “Ach, dat doen we niet nu meer”. En dan lees je over de tekstgedeeltes in het Nieuwe Testament, voor ons geschreven, heen en zie je het verband niet naar ons, nu. Want offerfeesten waren niet alleen even een ritueel om vlees, graan, wierook en andere zaken op te branden voor God of voor een afgod. Het was een event. Een evenement. Je deed dit ritueel van het offeren, en het gebraden vlees at je als hoofdgerecht met ander eten in een feestelijke maaltijd. Deed je dit alleen? Nee, natuurlijk niet. Met familie en vrienden en andere gelovigen. Offers, maaltijd, fellowship met andere gelovigen, alles hoorde bij elkaar. Als je hoofdstuk 10 leest maakt de schrijver van deze brief ook de verbinding van “het maaltijd hebben” met de afgoden, en dat je dan een wordt met die afgoden. Én het “maaltijd hebben” met Jezus. Hoe? Door in plaats van een offerfeest, met vlees en een maaltijd en met andere gelovigen van een afgod, een feest te hebben met andere christenen, samen te komen, daar komt onze samenkomst vandaan, te vieren dat het perfecte offer al plaatsgevonden heeft doordat Jezus, God Zelf, ons offer is, waardoor wij vrij zijn. Wij zijn vrije mensen van elke vorm van offercultus omdat Hij ons perfecte offerlam is geweest en voor ons geslacht. En ook wij vieren feest! En ook wij komen samen! En ook wij eten samen, feestelijk. Het beeld van Christenen die samenkomen lijkt op het beeld van gelovigen in het oude testament of zelfs heidenen in Korinthe die, niet meer offeren, maar wel elkaar opzoeken, feestvieren, samen eten. Dat over offerfeest in relatie tot onze samenkomsten. Maar mee blijven doen aan die offerfeesten aan de afgoden is niet goed! Dat kun je ook lezen in deze brief in hoofdstuk 10.

21 Jullie kunnen niet uit de wijnbeker van de Heer drinken, én uit de wijnbeker van de duivelse geesten. Jullie kunnen niet van de maaltijd van de Heer eten, én van de maaltijd van de duivelse geesten. 22 Of willen we de Heer boos maken? Zijn we soms sterker dan Hij?

En zoals gezegd staat maaltijd voor het geheel. Voor het ritueel van het offeren, voor het feestvieren, voor het eten en drinken en voor de fellowship, de vriendschap met andere gelovigen. En afgoden zijn geen echte goden, maar het is zonneklaar dat je één wordt, dóór dit feesten heen, met duivelse geesten, met demonen. En het is duidelijk dat die offerfeesten meevieren aan afgoden, absoluut niet goed zijn. Het offerfeest staat voor het feest, the big party, van zo’n afgod.

 Mee doen offerfeest? 
Voor jezelf:Niet goed!!!!     X 
   

Dus verder in 1 Kor.8:7b nadat we zagen dat er christenen zijn die meedoen aan offerfeesten.

Hoofdstuk8:7b Ze zijn er wel onzeker over of het wel goed is. Hun geweten heeft er moeite mee. Maar omdat hun geweten nog zwak is, luisteren ze er niet naar. 8 Nu is het zo, dat de dingen die we wel of niet eten, ons niet helpen om dichter bij God te komen. Als we iets niet eten, doet dat onze vriendschap met God geen kwaad. En als we iets wél eten, maakt dat onze vriendschap met God niet beter.

Een cryptische lange zin die niets meer zegt dan: Wat je wel eet, of juist niet eet, het heeft geen invloed op je relatie met God. Je kunt consumeren wat je maar wil! Vrij! In dezelfde brief, maar dan  hoofdstuk 10 staat in vers 25: Jullie mogen alles eten wat op de vleesmarkt te koop is. Je hoeft niet, om je geweten gerust te stellen, eerst te vragen of het van een offer komt of niet.

Vrij!

We gaan verder waar we waren in hoofdstuk 8

9 Maar let hierop: als jullie iets wél of juist níet eten, mag dat niet slecht zijn voor het geloof van de gelovigen die dit allemaal nog niet zo goed weten. 10 Stel dat jij weet hoe het zit met offervlees. En stel dat iemand jou in de tempel van een afgod offervlees ziet eten. 

Hier komt een belangrijk onderscheid aan het licht dat je moet weten voor de rest van de boodschap van vandaag en eigenlijk voor je hele leven! Want er zit geen demonische activiteit in het vlees zelf. Wat je ook eet. Schade zul je er niet van ondervinden. Vrij! En de schrijver gaat zelfs zo ver dat hij er niet van opkijkt dat je het vlees, afkomstig van een dier dat aan een afgod geofferd is, gewoon ook opeet op de plaats van “delict”. Oftewel in de tempel zelf van zo’n afgod! Zelfs dat lijkt te mogen? Toch? Dus over afgoderij en hetgeen aan een afgod geofferd is kunt je dus opschrijven dat “de consumptie” goed is! Opschrijven. Je kunt rustig vlees consumeren, zelfs in de tempel waar het vandaan komt.

 Mee doen offerfeest?

De dienst aan

Eten “als gevolg van” zo’n feest? Consumptie
Voor jezelf:Niet goed!!!!     XGoed!!!! √
   

Dus, op scherm, vers 10, jij weet hoe het zit, jij zit lekker in een tempel te smikkelen van gegrild vlees en iemand ziet je! Verder waar we gebleven zijn, van 10b, op scherm!!!: Als hij nog niet zo goed weet hoe het zit, zal hij denken dat het goed is om mee te doen met de offerfeesten voor de afgoden. 11 Dan loopt zíjn geloof schade op, doordat jíj weet hoe het zit met het eten van offervlees. Dat is heel erg, want hij is een broeder. Christus is ook voor hém gestorven.

In je vrijheid, kan je iemand schade toebrengen die bij Jezus hoort. Als dat zo is, zegt vers 13, op scherm 13 Als wat ik eet slecht is voor het geloof van mijn broeder, wil ik liever voor eeuwig geen vlees meer eten. Want ik wil niet dat door iets wat ik eet, het geloof van mijn broeder beschadigd wordt. dan eet ik liever nóóóóoóit meer vlees. Jij hebt een verantwoordelijkheid voor je medegeloofsgenoten. Mouwen opstropen dus.

 Mee doen offerfeest?Consumptie “als gevolg van” zo’n feest?
Voor jezelf:Niet goed!!!!     XGoed!!!! √
Voor je broertje:XX

En het hele idee hierbij is dat als jij lekker een hamburgertje verorberd in een tempel en je broertje, jongere christen, ziet dat, kan hij denken: “Hee, die ken ik! Oh! Hij leeft er ook gewoon op los! Dan kan ik dat ook!” En een dag later als jij je hamburger voor de lunch wilt gaan kopen zie je hem hossen en feesten, partieeeee, rondom zo’n afgod. En het hele idee is, jij hebt hier een verantwoordelijkheid in!

Heel eenvoudig voorbeeld. Ik had een vriend die net tot geloof gekomen was. Ik had zelf wel een seizoen meegemaakt van geen popmuziek, geen MTV (ook geen TMF, wij hadden vroeger TMF, daar ben ik trots op), geen TV en dergelijke. Er zijn seizoenen in het leven. Maar ik was net weer met de voeten op de grond geland. Hij zat nog in zo’n proces. Het proces is: Wat moet je met de dingen van deze wereld? Dat zijn er talloze! Dingen als TV of popmuziek. Hij had een achtergrond in party, clubs, sexy feestjes, vrouwen. Het enige wat ik daarin had was de disco bij ons in het dorp vroeger. Hij werd niet blij van bepaalde muziek op de radio of clips op TMF. Ik vond het wel mooi eigenlijk. Nu weet ik zeker in dit voorbeeld dat ik hem niet van zijn geloof kon afhelpen, en dat zou ik ook niet hebben gewild. Maar als hij aangeeft, vanuit zijn geschiedenis, er ontzettende moeite mee te hebben wat ik luister en kijk als hij bij me is, ga ik dan de discussie met hem aan? Joh, dat zijn geen echte goden. Oké, ze dansen sexy, God heeft ook sexy dansen gemaakt? Hoe helpt hem dit? In een extreem geval: Als ik als volgeling van Jezus en als leider van een kerk dingen doe, die iemand, zonder dat ik het door heb, iemand die mij toevallig kent, aan het twijfelen maakt: “Hé, dat is toch Arjan? Doet hij zo? Hèh!? Nou zeg, ik had de kerk anders voorgesteld”. En hij zegt na één keer bij de Alpha geweest te zijn weer af, gaat terug naar zijn oude leven en trekt de deur van de kerk weer dicht. Wát de dingen zijn die zo’n reactie kunnen veroorzaken weet ik niet, maar ik weet wél dat het meer is dan alleen een hamburger eten in een tempel van Korinthe. En weet je wat zo leuk is? Omdat Paulus erop staat dat hij vrij is (dus niet voortdurend over zijn schouder kijkt als hij weer eens goedkoop vlees van de markt inslaat, of hij iemands broze geloof om zeep helpt) én tegelijkertijd het volgende zegt, het einde van het Bijbelgedeelte van vandaag, op het scherm: 32 Niets van wat je doet mag voor andere mensen een belemmering zijn voor het geloof in Jezus. Niet voor Joden, niet voor mensen van andere volken en niet voor de gelovigen. 33 Dat doe ik ook. Ik zoek altijd het beste voor andere mensen. Want het gaat niet om mijzelf, maar om de anderen. Want ik wil dat ze gered zullen worden. 1 Neem mij als voorbeeld en doe als ik. Want míjn voorbeeld is Christus.

Dus ik zei net: Weet je wat zo leuk is? Paulus is vrij, de titel van de boodschap van vandaag. Hij koopt op de markt het vlees dat hem uitkomt. Hij kijkt niet voortdurend over zijn schouder, of hij mogelijkerwijs iemands broze, tere geloof om zeep helpt én hij zegt dit, op het scherm. Kunnen wij als leiders dan zeggen: “Hmm, na wat wikken en wegen hebben we besloten dat alcohol verboden wordt voor kerkleden. Want sja, je zou iemand geloof kunnen belemmeren”, eerste en tweede regel op scherm. Of: “Leef maar gewoon midden in de wereld, zolang je naar de kerk komt, en tussendoor mensen over Jezus verteld, zit het wel snor” alsof je acties en hoe je leeft er niet toe doet!? Dat is toch nonsens? Het is beide. Vrij! En Vrij om jezelf dingen te ontzeggen, niet te doen, omwille van de ander. Je jonggelovige broertje, of zelfs degene die nog een keus moet maken voor Jezus. En de gezindheid van Paulus is leidend. Hij is vrij. Hij schept er af en toe haast over op en tegelijkertijd zijn er die momenten dat hij in vrijheid een andere keuze maakt omwille van minder volwassen gelovigen of ongelovigen. Want mijn voorbeeld is Christus. Onderste zin. Jezus deed het voor. Jezus leefde zo! Heb je gezien hoe Hij in absolute vrijheid leeft? Hoe Hij afstapt op zondige mensen? En Hij deed absoluut niet zijn best om de Farizeëen niet te kwetsen, af en toe zelfs het tegenovergestelde. Dat wat speciale zorg verdiende, gaf Hij speciale zorg. Dat wat een hard woord verdiende gaf Hij een hard woord. Wanneer er een tactisch zwijgen of een uit de weggaan nodig was deed Hij het en in dat alles was het een verademing Hoe Hij leefde. Vrij! Hij is het voorbeeld.

Bidden

1: Wat is een afgod?

  1. Iets wat God gemaakt heeft aanbidden, vereren ipv God. (denk aan rom) goede dingen, dagelijks brood, erkenning in je vrouw/man zijn.
  2. Fantasie vereren ipv de echte God (denk aan kalf) pornografie, prins op paard.
  3. Bezit vereren ipv God die bezit geeft (Denk aan jongeling)

Wanneer Jezus de rijke jongeling roept, en hem zegt alles achter te laten, is het niet zo dat hij Jezus niet gelooft, misschien zelfs niet eens dat hij hem niet vertrouwd, bovenal was zijn bezit hem te dierbaar. Er waren andere goden die voor hem nog belangrijker waren dan Jezus.

2 Wat is een offer?

  1. Kost alles (Opoffering)
  2. Geld (Wordt de mammon genoemd) Jezus noemt Geld een grote afgod.
  3. Tijd
  4. Energie (denk aan vleesvrije dagen, vlees is kostbaar, afgoden zijn veeleisend)

Aan de offers die je geeft kun je zien welke god je dient? Toch?

 

[1] J. Deere, Surprised by the Voice of God