Wat moet een christen nou met de wet?

Marten JanResources

Evangelische Kerk Utrecht
Evangelische Kerk Utrecht
Wat moet een christen nou met de wet?
Loading
/

Ik vind het een voorrecht om te mogen spreken, een tijdje geleden ben ik weer opnieuw gegrepen door de boodschap van genade en wat dit uitwerkt in het leven van mensen. Genade is gebaseerd op het Evangelie van Jezus en evangelie betekend “Goed nieuws!” Het evangelie van Jezus is goed nieuws voor deze wereld. Niet “op zich leuk, vooral als je naar de kerk gaat” nieuws, of “nou ja, het is niet om aan te horen, maar luister toch maar” nieuws, of het slechte nieuws wat je continue op de radio hoort. Het goede nieuws van Jezus, is dat God zelf naar de aarde kwam, dat Hij mens werd, voor ons aan het kruis is gegaan en hierdoor voor ons een vloek werd. Om de straf en vloek die wij verdienden te dragen. Jezus is gestorven voor ons, zonder dat hij iets verkeerd had gedaan. Hierdoor heeft Jezus het voor iedereen mogelijk gemaakt om vergeving van zonde te krijgen, ongeacht wat je fout hebt gedaan in je leven. Jezus is niet dood gebleven, maar is opgestaan uit de dood. Er is dus weer relatie met God mogelijk. Relatie met God ZONDER dat we daar van alles en nog wat voor hoeven te doen, maar we hebben vrije toegang tot de Vader. Dat is goed nieuws voor de wereld!

Het evangelie gaat dus om Jezus alleen. Niet om “Jezus en nog iets”. Daar zijn we de vorige keren mee bezig geweest aan de hand van Galaten en daar gaan we nu ook weer mee verder. We waren daarbij gebleven bij Galaten 3. De vorige keer dat ik sprak, heb ik het belang van het feit dat we kinderen van Abraham zijn uitgelegd. Nu gaan we het hebben over: “Wat moet een christen nou met de wet?”

Galaten 3:15-25:

Broeders en zusters, ik zal dit uitleggen met een voorbeeld. Als je met iemand een verbond sluit, zetten jullie er allebei je handtekening onder. Daarna kan niemand dat verbond nog veranderen. Gods belofte aan Abraham is een verbond. 16 Nu is het zo, dat God zijn belofte deed aan Abraham en aan zijn kind. God zei niet: ‘kinderen,’ in het meervoud. Maar: ‘kind’, in het enkelvoud. Met dat kind bedoelde Hij Christus. 17 Ik bedoel dit: God sloot met Abraham een verbond dat over Christus ging. Pas 430 jaar later werd de wet van Mozes gegeven. Dan kan die wet dat verbond niet veranderen. Dus de belofte is er nog steeds. 18 Stel dat we Gods erfenis (= onze redding) zouden kunnen krijgen door ons aan de wet van Mozes te houden. Dan zou die erfenis niets te maken hebben met Gods belofte aan Abraham. Maar juist door zijn belofte aan Abraham liet God zien dat Hij hem wilde zegenen.
19 Waarom gaf God dan de wet? Om aan de mensen te laten zien dat ze schuldig waren. Want ze konden zich niet aan de wet houden. Maar ze moesten zich aan de wet van Mozes houden tót het Kind was gekomen dat God aan Abraham had beloofd. Engelen hebben op bevel van God de wet gegeven aan iemand die tussen God en de mensen in stond, namelijk Mozes. 20 Zo iemand is er niet als er maar één partij is. Hij is er alleen als er meer partijen zijn. God is Eén en Hij was de enige partij toen Hij zijn belofte aan Abraham gaf. Maar de wet is een verbond tussen twee partijen: God en Israël. 21 Botst de wet van Mozes dan met de belofte van God? Helemaal niet! Want als de wet de mensen had kunnen redden, dan zouden de mensen inderdaad vrij van schuld zijn geweest als ze zich precies aan die wet hielden.

22 Maar dat konden ze niet. Dus door de wet gingen de mensen juist zien hoe slecht ze zijn. Zo zouden ze gaan begrijpen dat ze alleen door geloof in Jezus Christus hun deel van de belofte zouden krijgen en niet door zich aan de wet van Mozes te houden. 23 Maar voordat dit geloof er kwam, beschermde de wet ons. De wet hield ons op het rechte pad. Pas later zouden we begrijpen dat we geloof nodig hebben. 24 De wet van Mozes was dus bedoeld om ons te leiden en op te voeden totdat Christus zou komen. En door in Christus te gaan geloven, zouden we kunnen worden vrijgesproken van schuld. 25 En nu het geloof is gekomen, hoeven we niet meer door de wet van Mozes geleid en opgevoed te worden.

Wie heeft er wel eens een erfenis gehad?

Paulus heeft hier gekozen om de verhouding wet en belofte vanuit een ander gezichtspunt te benaderen. Niet vanuit het gezichtspunt van de zegen, maar vanuit de erfenis die Abraham beloofd werd. Aan een testament van een mens, als het eenmaal rechtskracht heeft gekregen, kan niemand meer iets bij of af doen. Paulus begint met het maken van een vergelijking; als dit al bij de mens zo is, hoeveel te meer geldt dit dan voor God? God heeft Zijn wil in een belofte aan Abraham vastgelegd. Die belofte van God blijft onvoorwaardelijk van kracht, ook al is de wet er laten bijgekomen. Dat is de hoofdvergelijking die Paulus maakt.

De belofte die God gaf, gaf Hij aan Abraham en aan zijn zaad. Als je in Genesis (het eerste boek van de Bijbel) zou zoeken naar het verhaal van Abraham, dan kom je tegen dat er staat dat “in Abraham” alle geslachten van de aardbodem gezegend zullen worden. Die belofte wordt een aantal keren herhaald. Paulus schrijft dat in het nieuwe testament erg toe dat door de komst van Jezus de beloften van God werkelijkheid zijn geworden. Met name de hoofdbelofte: “Ik zal u tot een God zijn en gij zult Mij tot een volk zijn”. Die ongestoorde relatie met God kon alleen gerealiseerd worden door het verzoenende werk van Jezus.

Ik heb het al een paar keer over het verbond en de belofte. Dan is het goed om te weten hoe sterk die belofte, of het verbond eigenlijk is. Abraham vroeg op een gegeven moment aan God: “Hoe kan ik er zeker van zijn dat ik het in bezit zal krijgen?” Vervolgens zegt God dat Abraham een koe, een geit, een ram, een tortelduif en een jonge gewone duif moest halen. Dat was in die tijd heel gewoon om een verbond te sluiten, dus Abraham wist wat hij ermee moest doen: hij sneed ze middendoor en legde de twee helften van elk dier tegenover elkaar. Vervolgens hoorde iedere verbondspartner tussen die gedeelde dieren door te lopen. Dit was een erg beeldende manier van te zeggen: “Als ik me niet aan deze overeenkomst houd, laat me dan doorgesneden en afgesneden worden. Ik verdien dan te sterven zoals deze dieren gestorven zijn”. Wat dan opmerkelijk is, is dat God de enige is die tussen de helften doorloopt. Abraham dus niet. De belofte die God aan Abraham doet, is een verbondsbelofte die op geen enkele manier van Abraham afhangt, maar alleen van God. God zegt dat Hij zelf zou sterven als hij zijn belofte zou verbreken om Abraham en zijn nakomelingen te zegenen.

Het verbond wat God van tevoren had gesloten, kan haar rechtstaat niet verliezen doordat er later iets bij komt. Als een testament in deze tijd al van kracht blijft, omdat dit bij een notaris is afgedekt, hoeveel te meer deze wilsbeschikking van God. De belofte van God aan Abraham blijft in zijn volle kracht staan. Door de tussenkomst van de wet na zoveel jaren kan dan iet opeens van een ander soort verbond sprake zijn of zou iets kunnen worden toegevoegd aan de wijze waarop mensen die zegen zouden kunnen krijgen. Als dat zo zou zijn, zou de belofte van God aan Abraham niets waard zijn geweest en dat is niet zo.

Als de wet de belofte niet van haar rechtskracht berooft, zou de mogelijke plaats van de wet nog die van áánvulling ter verkrijging van de erfenis kunnen zijn. Maar daar is Paulus heel duidelijk over en ik hoop ik ook. Ik heb het al een aantal keer gezegd, maar zeg het opnieuw. Uit eigen werken (of te wel werken uit de wet) kunnen we niet gerechtvaardigd worden. Enkel maar door ons geloof in Jezus alleen.

Als dit zo is, dan moeten we dus goed weten dat de wet van Mozes wel met een ander doel gegeven is. De wet van Mozes is GEEN middel om het heil te ontvangen. Maar dan kom ik weer terug bij mijn begin vraag…. “Wat moet een christen nou met de wet?” Ik hou nooit zo van spoilers, mensen die alvast vertellen wat de clou van het verhaal is. Maar ik doe het nu alvast zelf even, zodat je weer rustig verder kunt luisteren. De clou ligt in Mattheus 5:17 à Jezus: “Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen; Ik ben niet gekomen om die af te schaffen, maar te vervullen.”

Waarom is dit zo belangrijk? Begin september sprak ik tijdens de doopdienst over het belang van het leven in relatie met God. Ik zei: “Als je wilt groeien in je christelijke leven, zal je jezelf moeten openstellen voor datgene wat de Heilige Geest in je wil doen. Het lukt je niet wanneer je alleen op eigen kracht iets gaat proberen te ondernemen. We zijn begonnen met de kracht van de Heilige Geest en moeten erop vertrouwen dat we door de kracht van de Heilige Geest door kunnen gaan om verder te groeien in ons christelijk geloof.”
Dat is een waarheid voor ons als christenen vandaag, maar ook een waarheid die Paulus bij de Galaten hard binnen wilde laten komen. Als we gaan vertrouwen op eigen kracht, dan drijft ons dat tot wanhoop OF we worden hoogmoedig. We moeten onze ogen weer opnieuw richten op het kruis van Jezus, omdat we ons door de wet niet aanvaardbaar kunnen maken voor God.

Paulus liep regelmatig tegen de vraag aan of de wet niet gewoon overbodig is. In Romeinen komt de vraag op of we dan door moeten gaan met zondigen, zodat er meer genade zal zijn. Hier is de vraag of de wet dan in strijd is met de geloften. Dat is hij zeker niet. God heeft de wet een functie gegeven in de ene geschiedenis die Hij heeft met Zijn volk. De wet kan alleen niet levend maken, want in dat geval zouden wij iets kunnen toevoegen aan onze redding.

Vb juwelier

Hou dat in je achterhoofd als ik je dit vertel: De bijbel leert ons dat alles onder de zonde is. Romeinen 3:9-20 zegt heel duidelijk dat ALLE mensen zondaars zijn en ze niet deugen. De mens is onder de macht van de zonde. Niemand is rechtvaardig voor God. De wet is gegeven om te laten zien dat een mens echt totaal niet in staat is om het leven zelf te kunnen verdienen. Buiten Jezus staat ons leven totaal onder de vloek van God. Kijk naar de wereld om je heen en je ziet dood en verderf onder mensen. De mens wordt gevangen gehouden in de zonde. Door de wet wordt de zonde in alle schuilhoeken van ons hart gelokt en zorgt ervoor dat mensen in een totaal verzet tegen God komen. De wet maakt de zonde zo tot een macht die, hoewel hij bedoeld was om iets positiefs teweeg te brengen, vanwege de zonde in onze harten de overtredingen vermeerderd en de dood voortbrengt.

Tegen die achtergrond mogen we denken aan het offer van Jezus. We hebben verlossing door genade nodig. De theoloog John Stott zegt hierover:

Nadat God de belofte aan Abraham had gegeven, gaf Hij aan Mozes de wet. Waarom? Hij moest dingen eerst slechter maken voor Hij ze beter kon maken. De wet bracht zonde aan het licht, zette aan tot zonde, veroordeelde zonde. Het doel van de wet was de schil afpellen van de keurige mens en te laten zien hoe hij echt is – zondig, vol verzet, schuldig onder Gods oordeel en niet in staat om zichzelf te redden.
Niemand heeft het evangelie ooit op waarde kunnen schatten zonder dat de wet hem eerst met zichzelf geconfronteerd heeft, Pas als de nachthemel pikdonker is, kunnen we de sterren gaan onderscheiden; alleen tegen de donkere achtergrond van zonde en oordeel gaat het evangelie echt stralen.

Het evangelie is dus leven veranderend. We leefden in zonde, vol verzet tegen God. Door wat Jezus heeft gedaan heb je de mogelijkheid om een leven met God te hebben. Het enige wat je hoeft te doen is jezelf af te keren van je oude leven en Jezus aan te nemen. Niets anders dan Jezus, ik neem het cadeau van uw offer aan. Jezus en niets anders.

Maar wat moet een christen nou met de wet? Waarom wordt dat dan zo duidelijk uit dit stuk?

We gaan weer even terug naar de tekst in vers 23:

Maar voordat dit geloof er kwam, beschermde de wet ons. De wet hield ons op het rechte pad. Pas later zouden we begrijpen dat we geloof nodig hebben. En toen het geloof eenmaal gekomen was hoefden we niet meer door de wet van Mozes geleid en opgevoed te worden (v25).

Als we inzien dat we niet door onze inspanningen Gods goedkeuring kunnen krijgen, maar ons hiervoor tot Jezus moeten wenden, dan hebben we de les geleerd die de wet ons wilde leren. De HSV zegt dat wij als gevangenen opgesloten waren en door de wet werden bewaakt (v23) en dat de wet onze leermeester was tot Jezus (v24) en we nu niet meer onder deze leermeester zijn.

Als we niet meer onder deze leermeester zijn, dan is het gemakkelijk om te denken dat we de wet aan de kant kunnen schuiven. Maar Paulus zou in dat geval ook weer zeggen: “Domme Utrechters!”, het zou zelfs tegen het onderwijs van Jezus ingaan, dat heb ik zojuist nog genoemd. Vroeger was het zo dat de leermeesters mensen waren die onmondige kinderen begeleidden op weg naar school en die kinderen ook onder de duim moesten houden. Dat gebeurde over het algemeen niet geheel zachtzinnig. Paulus spreekt erg negatief over die leermeesters, om die onvrijheid en harde hand van de wet mee aan te geven. Zo’n leermeester klinkt niet heel positief en een leermeester was in de tijd van Paulus ook niet positief. Het laat zien dat zonder Jezus de wet alleen leidt tot een grotere gevangenschap en ze ons steeds meer in de macht van zonde leidt, zoals een leermeester zijn pupillen van steeds meer vrijheden kon beroven.

MAAR daarnaast geeft een leermeester ook aan dat het maar van tijdelijke aard is. Als een kind oud genoeg was om zelf beslissingen te nemen, was de leermeester niet meer nodig. De kinderen vielen niet meer onder de macht en de bevoegdheid van een leermeester.

Trek deze gedachte eens door. Wij hebben een gezin met 3 kinderen die we, met al onze mogelijkheden te leren wijze keuzes te maken. Dit wordt ook wel opvoeden genoemd. Het doel van dit opvoeden is dat wij straks steeds minder hoeven te sturen, maar onze kinderen zelf keuzes gaan maken. Niet dat als ze straks 18 zijn ineens alle normen en waarden wij ze geleerd hebben overboord gooien en op een compleet andere manier gaan leven. Als het goed is, dan hebben onze kinderen zich straks de fundamentele waarden eigen gemaakt. Ik hoop dat ze dan op dezelfde manier zullen blijven leven, maar dan uit eigen vrije keuze.

DAT is ook de reden waarom Paulus erop wijst dat we nog steeds te maken hebben met de waarden van Gods wet. Maar dan niet op een manier dat dit ons zou kunnen redden. Het evangelie leert ons namelijk dat we de wet niet meer hoeven te gehoorzamen uit angst om afgewezen te worden of om gered te worden. Als we doorhebben dat we gered worden omdat het een belofte van God is, dan stroomt ons hart over van dankbaarheid en verlangen we om net zoals Jezus te worden. De manier waarop we dat dan doen, is door gehoorzaam te zijn aan de wet. Als we dat vervolgens doen vanuit dankbaarheid, dan worden we er beter in en wordt het makkelijker voor ons om de wet te gehoorzamen.

Waarom is dat zo?

  • Als we denken dat gehoorzaamheid aan de wet ons zal redden, dan zijn we emotioneel niet in staat toe te geven hoe hoog de lat ligt en hoe veeleisend de wet is. Kijk maar eens naar hoe hoog Jezus de lat legde à Wie naar een andere vrouw kijkt om haar te begeren heeft in zijn hart al overspel met haar gepleegd. Of kijk eens naar wat Jezus zegt over iemand die andere uitscheldt (matt 5). Alleen als je weet dat je jezelf daar niet voor 100% aan kunt houden, dan ben je in staat om toe te geven hoe breed en diep dit gebod is. Dan ben je dankbaar voor wat Jezus heeft gedaan.
    Anders gezegd: Als je denkt dat je helemaal zo slecht nog niet bent, zal genade je nooit van binnenuit veranderen.
  • Dankbaarheid is een drijfveer die het mogelijk maakt om gehoorzaamheid veel langer vol te houden. Angst om afgewezen te worden legt een loden last op je schouders en zal je iedere keer laten zien dat je het niet kan. Zonder het evangelie houden we ons misschien wel aan de wet, maar zullen we er een hekel aan krijgen. Als we gehoorzaam zijn aan de wet, omdat we gered zijn, in plaats van erdoor gered te worden, kunnen we van de wet houden.

Dus als je nog kwaadspreekt, stop ermee. Als je nog naar andere mannen of vrouwen kijkt om te begeren, stop hiermee. Als je nog roddelt, stop ermee. Als je nog steelt, stop ermee. Als je nog verslaafd bent, stop ermee. Als je op een een of andere manier nog zondigt, stopt ermee. Als je niet inziet hoe hulpeloos en door en door zondig we zijn, zal de boodschap van redding niet tot diepe vreugde en bevrijding leiden. In dat proces zullen we wellicht nog wel een paar keer de fout in gaan, dan mag je weten dat Gods genade genoeg is en je het opnieuw mag proberen. God maakt vrij, door Jezus. Dat betekent dat je het zelf niet kan, maar als kerk met elkaar (misschien zelfs wel met hulp van mensen van buiten de kerk die hier speciaal voor geleerd hebben), met de kracht van de Heilige Geest, gedreven door Liefde en dankbaarheid aan God, zullen we overwinnen. Niet om gered te worden, maar om de redding uit te leven.
Laten we bidden.